Zo beperk je juridische hobbels voor natuurinclusieve boeren

Helaas zien we te vaak dat natuurinclusieve, biologische of regeneratieve boeren worden tegengehouden in hun bedrijfsvoering door wet- en regelgeving die achterloopt op ontwikkelingen in de transitiesamenleving. Samen met specialisten uit het veld formuleerden we een aantal adviezen voor overheden om te komen tot flexibiliteit voor de koplopers en ruimte voor boeren in transitie.

Image

Flore Groen, teamlid juridisch bij Lenteland, juridisch adviseur bij Bouwteam P&O, voorzitter bij de klimaattafel landbouw & landgebruik en NGB-lid.

 

Zaterdag 4 februari vond de Groenboeren Conferentie 'Hoe dan wel?' plaats. Samen met Geert van der Veer (Stichting Herenboeren) en verschillende specialisten uit het veld sprak Flore Groen namens Lenteland over aanbeveling 10 van het Groenboerenplan: Zorg voor rechtvaardige, passende en stimulerende wet- en regelgeving.
Dat is nodig want de huidige wet- en regelgeving is opgezet voor een industriële landbouw en de voedingsmiddelenindustrie. Een systeem dat compleet is vastgelopen in een woud van regelgeving, met milieurecht dat het milieu net niet beschermd, natuurwetgeving die het hele land plat legt en een vastgeroest omgevingsrecht dat een status quo beschermt en niet gericht is op positieve ontwikkelingen die bijvoorbeeld biodiversiteit in een gebied verbeteren.

Regels en wantrouwen

Kleinschalig werkende boeren en boeren met gemengde bedrijven, typerend voor natuurinclusieve, biologische en regeneratieve boeren (hierna natuurinclusieve boer/natuurinclusieve landbouw), krijgen veel eisen en administratieve lasten opgelegd die eigenlijk opgesteld zijn voor industriële boerderijen. Daarnaast is er een scheiding tussen agrarische wet- en regelgeving en Flora & Faunawetgeving, terwijl natuurinclusieve landbouw juist van een integratie uitgaat.

Het uitgangspunt bij de bestaande wet- en regelgeving is vaak wantrouwen vanuit de overheid, waardoor er ook wantrouwen vanuit de boeren richting die overheid is ontstaan. Dat werkt ontzettend demotiverend en staat de transitie in de weg waar we juist allemaal om staan te springen.

Hoe dan wel?

De overheid zou een wettelijk kader kunnen scheppen voor natuurinclusieve boeren en boeren die de transitie naar natuurinclusieve landbouw ingaan, een nieuw systeem B. Bij dat kader wordt uitgegaan van een zorgplicht van de boer. Dat betekent dat je werkt op basis van vertrouwen. Deze boer kan een eigen manier van bedrijfsvoering toepassen met als uitgangspunt dat er geen chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest worden gebruikt. Centraal staat het behalen van doestellingen ten aanzien van de kwaliteit van de bodem, het water en de vermeerdering van biodiversiteit. Hoe de boer die doelen behaald is zijn/haar deskundigheid en hangt af van de omstandigheden in het gebied.

Doelgericht wetgeving dus in plaats van de nu gangbare maatregelenwetgeving. In plaats van bijvoorbeeld te bepalen welke soort gewassen wanneer geplaatst moeten worden of hoe het land moet worden ingericht, stellen we meetbare doelen die overeenkomen met de Nederlandse natuurdoelstellingen. Dat voorkomt een hoop frustratie bij pionierende boeren die al natuurinclusief, werken en biedt een aantrekkelijk perspectief voor boeren die de transitie naar duurzame landbouw nog moeten doormaken.

We kunnen nu al beginnen

Tegelijkertijd realiseren we ons dat het veranderen van wet- en regelgeving - of een apart kader scheppen - een traag traject kan zijn. Daarom hebben we ook een aantal adviezen geformuleerd ter ondersteuning van al die vele boeren die nu al (soms decennialang) op natuurinclusieve wijze bezig zijn. Op lokaal en provinciaal niveau hebben bestuurders en uitvoeringsinstanties namelijk vaak al ruimte om uitzonderingen mogelijk te maken:

1. Kijk naar het doel achter de wet of regel.

Ondersteunt een positieve ontwikkeling op het gebied van landbouw in jouw regio het doel, maar houden regels die tegen? Formuleer de uitzondering. Bij natuurinclusieve landbouw neemt de biodiversiteit op de boerderij toe. Er is dan een groot risico dat een boer in zijn/haar bedrijfsvoering wordt beperkt door de Flora & Faunawetgeving, terwijl het doel van die wetgeving juist is gericht op het beschermen van natuur en toename van biodiversiteit. Het doel wordt dus bereikt juist door de landbouw. In dit geval is een uitzondering op eventueel beperkende regels op zijn plaats.

2. Maak gebruik van de bevoegdheden om uitzonderingen mogelijk te maken.

Een voorbeeld uit het Omgevingsrecht: de wijzigingsbevoegdheden in bestemmingsplannen. Past een natuurinclusief initiatief niet precies in een bestemmingsplan? Alle Provincies en Gemeenten hebben beleid op het gebied van natuur, milieu, duurzaamheid. De wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan kan dus beleidsmatig altijd onderbouwd worden. Dit kan omgevingsrechtelijke ruimte geven aan boeren die met hun bedrijfsvoering geen bestrijdingsmiddelen gebruiken, de bodem versterken en biodiversiteit laten toenemen.

3. Introduceer risicomanagement in de besluitvorming. 

Wat zijn nu echt de risico’s in de bedrijfsvoering van natuurinclusieve boeren op de natuur, omgeving en gezondheid? Er is een groot verschil in risico’s in de bedrijfsvoering van een natuurinclusieve boer ten opzichte van een industriële boer. Kijk alleen maar naar het gebruik van kunstmest of chemische bestrijdingsmiddelen: die worden niet gebruikt door een natuurinclusieve boer. Met een goed onderbouwd plan en een langetermijn doelstelling zou een natuurinclusieve boer ruimte moeten krijgen juist door de weinige risico’s.

Zo dus

Oproep aan de wetgever is dus om een wettelijk kader te creëren voor natuurinclusieve landbouw met doelgerichte regels en met als uitgangspunt de zorgplicht van de boer. En aan al die bestuurders en juristen in het land: wees creatief en proactief in het geval initiatieven in jouw gemeente of provincie aanlopen tegen regelgeving. Kijk naar wat er wél kan en ondersteun dat juridisch. Jullie support is hard nodig!
Sinds eind 2021 werk Flore Groen als teamlid juridisch bij Lenteland, waar we samen met boeren en burgers regeneratieve boerderijen ontwikkelen. Dat zijn boerderijen van 5 tot 25 hectare, op prettige plekken, dichtbij woongebieden. De boer woont op de boerderij en je kan er dagverse groenten en fruit kopen. De gemeenschap is eigenaar van het bedrijf, inclusief de grond en de gebouwen. Tevens is zij betrokken bij het initiatie Jurist Doet WAT, waar juristen op een proactieve manier de transitie naar een duurzame samenleving juridisch proberen te ondersteunen.